Leuven likt zijn wonden. Nu de stadsdiensten stilaan weer op gang beginnen komen, laat ik mijn mensen de balans van een week Duitse gruwel in Leuven opmaken. Sinds 2 september functioneert de dienst Bevolking weer en kunnen mensen opnieuw overlijdens gaan aangeven op het stadhuis. Iedereen die als gevolg van executies, de brand of mishandeling door de bezettingsmacht is overleden, zal een aparte vermelding in het overlijdensregister krijgen. Volgens een voorlopige schatting zouden de voorbije dagen ruim honderden mensen in Leuven gedood zijn, maar het precieze aantal kennen we nu nog niet. Nog altijd haalt pater Claes lichamen uit de puinen of uit onbekende graven in perken en tuinen.
Ik laat mijn mensen ook alle afgebrande of beschadigde panden inventariseren en er een schadedossier van opmaken. Ik moet toch weten hoeveel inwoners niet naar hun huizen kunnen terugkeren en waar ze eventueel elders onderdak kunnen vinden. Zo op het eerste gezicht zijn ruim 1000 woningen in vlammen opgegaan. Vooral tussen de Tiensepoort en de Diestsepoort is veel schade aan beide zijden van de spoorlijn, ook aan de kant van Kessel-Lo. In het stadscentrum is bijna de volledige as tussen het stadhuis en het station uitgebrand, ook de zijstraten. Op de Grote Markt staan alleen het stadhuis, de post en de muren van de Sint-Pieterskerk nog overeind. Het grootste deel van de Oude Markt is weggevaagd, met uitzondering van het gebouw van de Jozefieten en de nabijliggende huizen.