Lege aula’s: de universiteit Leuven bij het begin van de Eerste Wereldoorlog

Prof. Vincent Lenertz die in de nacht van 25 op 26 augustus 1914 voor zijn woning werd doodgeschoten

Prof. Vincent Lenertz die in de nacht van 25 op 26 augustus 1914 voor zijn woning werd doodgeschoten (foto Weekblad Ons Land)

Hoe kan het anders dan dat de universiteit van Leuven in augustus 1914 mee in de klappen deelde? Eerst was er de menselijke tol. Van het professorenkorps kwam hoogleraar en ingenieur architect Vincent Lenertz om, samen met 271 andere slachtoffers. Op 25 augustus werd hij voor zijn huis geëxecuteerd.

Maar ook materieel trof de oorlog de universiteit: het meest tot de verbeelding sprekend was de brand van de universiteitsbibliotheek en het verlies van de prachtige pronkzaal aan de kant van de Oude Markt. In de geallieerde propaganda breed uitgesmeerd als een daad van barbarij. Door de brand van de hallen in de Naamsestraat verloor de universiteit meteen de zetel van haar administratie en 80 jaargangen van de inschrijvingsregisters. Verder gingen ook de Handelshogeschool en het Studentenhuis in de Vaartstraat in vlammen op. 22 professoren verloren hun woonst, hun persoonlijke bibliotheek en bezittingen.

Op halve kracht doorgaan was geen optie. Terwijl bijna de helft van de studenten (1173 op 2600) in 1914 aan het front streed, zou de opening van de universiteiten in bezet gebied als een steunbetuiging aan de bezetter kunnen overkomen.

Over de hele wereld stroomden de steunbetuigingen toe. Verschillende universiteiten waaronder Cambridge en het ‘Katholiek Instituut Parijs’ nodigden de Leuvense alma mater uit haar activiteiten in het buitenland voort te zetten. De uitnodigingen voor de transfer, die per brief vanuit onbezet gebied werden toegestuurd, bereikten Leuven niet of erg laat. Ondertussen was op 8 oktober de beslissing gevallen dat de universiteit “niet zou scheiden van haar ruïnes” zolang de bezetting duurde en dat ze de hele tijd geen lessen zou inrichten.

Met zovele professoren in het buitenland bleek de transfer van de universiteit naar één andere stad onmogelijk. Het professorenkorps zat in diaspora, het contact was verloren. Sinds de herfst 1914 konden jonge mensen bovendien bezet België  niet meer uit, op verbod van de militaire autoriteit. En bovendien leek het niet netjes om gewoon verder te doen, terwijl zovele jonge mannen hun leven voor het vaderland riskeerden.

Binnenkant van de vernietigde universiteitshallen Leuven (foto Bibliothèque nationale de France)

Binnenkant van de vernietigde universiteitshallen Leuven (foto Bibliothèque nationale de France)

Professoren mochten wel individueel op de gastvrijheid van buitenlandse universiteiten ingaan. En velen deden dat ook. Aan de Britse universiteiten Oxford en Cambridge werd een hele lessenreeks over België gegeven, door Leuvense professoren. Cambridge verwelkomde in het najaar van 1914 zo’n 20 hoogleraren, hun families en 130 studenten. Ook andere universiteiten in de hele wereld zetten hun deuren open voor academici uit België. De grote Amerikaanse, Franse en Britse universiteiten stelden buitenlandse leerstoelen voor hun collega’s uit Leuven open. Het werd een ware brain drain.

Ook Nederland ontving vele collega’s hartelijk. De universiteit Utrecht richtte in 1914-15 een bijzondere leergang voor gevluchte Belgische studenten in. Op 18 januari 1915 opende in het kamp van Amersfoort een ‘gesloten universiteit’ waar Belgische en Nederlandse professoren aan een 100-tal geïnterneerde Belgische universitairen doceerden.

Ladeuze, de oorlogsrector van de universiteit van Leuven (foto Cuvelier 1926)

Ladeuze, de oorlogsrector van de universiteit van Leuven (foto Cuvelier 1926)

En wie in België bleef, moest andere activiteiten zoeken. In 1914 werkten verschillende hoogleraars en studenten als vrijwilliger onder de vlag van het Rode Kruis in het Sint-Thomashospitaal in Leuven. Ondergebracht in de gebouwen van het Hoger Instituut voor de Wijsbegeerte groeide Sint-Thomas uit tot een universitair noodhospitaal. Overleven was moeilijk, maar met buitenlandse humanitaire hulp lukte het moeizaam. Tegen eind 1916 vormden Nederlandse academici een steunfonds voor Belgische collega’s in bezet gebied.

Hilde Verboven, september 2014

Biblio
Annuaire de l’Université Catholique de Louvain, 1915-1919. Louvain 1924, p. 121-130; DEREZ M. ‘The Oxford of Belgium’. Een kwestie van beeldvorming, in Ceunen M. & Veldeman P. (red.) Aan onze helden en martelaren… Beelden van de brand van Leuven. Leuven 2004, p. – 138; The Times History of the war. Dl. 4. London 1915, p. 487; VERBOVEN H. Bezette stad, verwoeste stad. Leuven 1914, in M&L, 33/4 (2014) p. 40-62.