Vandaag nemen we afscheid van twee mannen, die in volle oorlogstijd als burgemeester een brutale militaire macht naast zich moesten dulden.
Afred Nerincx is de man die noodgedwongen de rol van burgemeester op zich heeft genomen, in een ongelooflijk moeilijke periode. Hij deed het met verve. Op een moment dat de stad al dagenlang werd geterroriseerd door de militaire bezetter, op een moment dat het wettelijk verkozen schepencollege Leuven had verlaten, nam hij uit plichtsbesef en om erger te voorkomen de burgerlijke macht op zich. Hoewel hij nooit verkozen was en ook geen politieke ambities koesterde! Zich goed bewust van het gebrek aan legitimiteit van zijn positie, besloot hij de macht te delen met een ‘comité van notabelen’, zeg maar het plaatsvervangende schepencollege. Diplomatisch, maar toch assertief, eiste Nerincx zijn plaats op ten aanzien van de militaire macht. Hij werd er alom voor gerespecteerd. En toch is hij helemaal tussen de plooien van de geschiedenis weg gegleden. Ook bij de discussie over de hernoeming van het ‘Fochplein’ is Nerincx’ naam nooit gevallen. Het ‘Nerincxplein’: het zou nochtans een mooi gebaar geweest zijn.
En Leo Colins? Eind januari 1915 keerde hij vanuit Nederland terug naar Leuven, nadat de Duitse autoriteit hem de nodige garanties voor zijn persoonlijke veiligheid had gegeven. Hij werd opnieuw burgemeester, maar liet aan Nerincx de eer om als ‘hulpburgemeester’ de onderhandelingen met de Duitse bezetter te blijven voeren.