Vonden de dood: 26 augustus 1914 de paters Jozefieten Felix Forger en André Stratmann, priester van Boven-Lo Lombaerts; 27 augustus de jezuîet Dupierreux; 28 augustus Van Bladel priester van Herent, capucijn Van Holm, broeder Vivet.
Er wordt wel eens beweerd dat tijdens de terreur op de bevolking priesters, pater en broeders het mikpunt van geweld waren. In Leuven vielen eind augustus 1914 zeven religieuzen onder de slachtoffers te betreuren. Op een totaal van 272 doden onder de bevolking lijkt dit niet buitenproportioneel veel. Met zijn talrijke kloosters en zijn katholieke universiteit telde de stad ten slotte heel wat religieuzen onder zijn inwoners. Maar geestelijken genoten een bijzondere morele status en vertegenwoordigden het kerkelijke gezag. Als zelfs zij niet aan het geweld konden ontsnappen, wie dan wel? En dat choqueerde zovele mensen. Maar misschien was dat net de bedoeling van de bezetter met het idee dat door blind geweld de bevolking gemakkelijker te disciplineren zou vallen.
Gedramatiseerde voorstelling van de executie van pater jezuïet Dupierreux in Tervuren (foto Universiteitsarchief KU Leuven)