Tussen 26 en 28 augustus 1914 vertrokken verschillende treinen met inwoners uit Leuven en omgeving naar Duitse gevangenekampen. Hun bestemming waren dorpjes in de omgeving van Hannover: Soltau, Munster en Celle. Sommigen keerden al in september of oktober terug, de meerderheid pas eind januari 1915. Zes Leuvenaars kwamen nooit meer terug, waaronder Charles Schots en Felix Soetewey.
Schots had tijdens een razzia in zijn huis in de Sint-Maartenstraat 19 een kogel in zijn been gekregen, vooraleer hij naar het kamp van Soltau werd afgevoerd. Maar de man kreeg geen verzorging. En op 13 november 1914 bezweek hij in het kamp aan zijn verwondingen. Felix Soetewey (34j) was met zijn vader naar het gevangenekamp in Munster gedeporteerd. Zijn vader overleefde het, Felix niet. Op 1 september 1914 stierf hij in de barakken van Munsterlager. Soetewey en Schots kregen elk een graf op de kampbegraafplaats. Begin jaren 1920 liet vader Soetewey de stoffelijke resten van zijn zoon naar Leuven repatriëren. Ze kregen een plaats in graf 84 van de crypte op de stedelijke begraafplaats van Heverlee.