Hospitalen in Leuven tijdens de Eerste Wereldoorlog

Zelfs nog voor de oorlog echt tot Leuven doordrong, bereidde de stad zich al voor op de komst van slachtoffers. Niet dat Leuven in de frontlinie zou komen te liggen, was het idee; wel dat gewonden die bij de verdediging van de fortengordel rond Luik of elders zouden vallen, sowieso ergens verzorging nodig hadden. Leuven had met zijn medische faculteit en zijn vele kloostergemeenschappen toegewijd aan de ziekenzorg een klein legertje medisch geschoold personeel binnen de stadsmuren.

De eerste medische post werd al op 30 juli 1914 (!) –dus nog vόόr het uitbreken van de oorlog- in het Hoger Instituut voor de Wijsbegeerte in de Vlamingenstraat ingericht. Daar kwam het St-Thomashospitaal dat gespecialiseerde medische zorgen zou verstrekken.

Na 4 augustus volgden nog meer initiatieven. Zowat elke kloostergemeenschap stelde zijn infrastructuur voor de opvang van oorlogsslachtoffers open. Ondermeer de Missionarissen van Scheut (Naamsevest), de schoolgebouwen van de Heilig Hart parochie op de Tiensesteenweg in Heverlee (tegenover Michottepark, nu school de Ark), de Jozefieten op de Oude Markt, de abdij van Park… Ook langs burgerlijke zijde breidde men de opvangcapaciteit uit. Niet alleen het burgerlijk ziekenhuis Sint-Pieters in de Brusselsestraat zorgde voor gewonden, maar in het schooltje van Kind Jezus in de Blijde Inkomststraat (nu Vredeseilanden) kwam een stedelijke medische post, die uitsluitend door lekenpersoneel werd bemand. De inderhaast geïmproviseerde medische posten boden eerstelijnshulp aan, maar ook niet meer dan dat. Ernstigere gevallen werden naar het noodhospitaal Sint-Thomas, het militair ziekenhuis in de Tiensestraat (De Valk) of naar het Sint-Pietersziekenhuis doorverwezen .

Alle ziekenhuizen en medische opvangposten in Leuven opereerden onder de Rode Kruis vlag. In die hoedanigheid gaven ze de beste medische zorgen aan zowel Belgische als Duitse manschappen. Toen het oorlogsgeweld zich vanaf 25 augustus 1914 tegen de burgers keerde, zouden ze ook een grote toestroom van getroffen stadsinwoners te verwerken krijgen. Deze vluchtelingen zochten in de Rode Kruisposten een veilig onderkomen. Tijdens de terreur werden de hospitalen daadwerkelijk gespaard. Maar vele kleine medische posten moesten door een gebrek aan personeel hun deuren sluiten. Enkel het Sint-Thomashospitaal bleef ononderbroken doorwerken.

(Hilde Verboven, juni 2014)

Bronnen:
De Gruben H. Les allemands à Louvain. Souvenirs d’un témoin. Parijs 1915.
Vandeweyer L. De stad moet verder leven. – Ceunen M. & Veldeman P. (red.) Aan onze helden en martelaren… Beelden van de brand van Leuven. Leuven 2004, p. 61-81.
KADOC BE/942855/485/21: Dagboek over de Eerste Wereldoorlog van zuster Marie Téréza Van Mellaert, 1914-1918.