De Getelinie: verdedigingslinie van het Belgische veldleger

Bijna 100 jaar geleden stond de Getevallei in het oosten van de toenmalige provincie Brabant plots in het brandpunt van de (militaire) belangstelling. De oorlog trok al twee weken door het land en hield even halt ter hoogte van de Getevallei voor een vernietigende uithaal. We schrijven 18 augustus 1914.

Waarom het veldleger bij de Gete werd opgesteld
Toen België begin augustus 1914 dreigde meegesleept te worden in een uitdijend militair conflict in Europa, beraadde de militaire staf zich over een strategie in het geval de neutraliteit van België zou worden geschonden. Sinds zijn ontstaan mocht België op internationale erkenning rekenen bij gratie van een strikt neutrale koers die door de Europese grootmachten van die tijd -Groot-Brittannië, Pruisen, Frankrijk en Rusland – zou worden gegarandeerd. Maar neutraliteit impliceerde ook dat België zich moest kunnen verdedigen in geval van grensoverschrijdende agressie. In dat concept paste de uitbouw van forten die in een kringstelling rond militair-strategische punten waren uitgebouwd. De hele 19de- en begin 20ste- eeuwse vestingbouw was daarop gericht.

In 1914 zette het leger voor ’s lands verdediging dan ook op de drie fortengordels rond Luik, Antwerpen en Namen in. Daar tussenin zocht men een geschikte positie voor de opstelling van het veldleger en dat werd de Getelinie. Kort voor de oorlog was het Belgisch officier al opgevallen dat de terrein omstandigheden voor oorlogsvoering daar gunstig waren. Achter een waterlinie, gebruik makend van hoogteverschillen en een moeilijk te overschrijden natte vallei. De westelijke valleirand lag vrijwel overal hoger waardoor een vanuit het oosten naderende vijand op open terrein in het dal een gemakkelijk doelwit zou vormen. Tussen Jodoigne en Tienen was de inzet van manschappen het grootst (4 van de 6 beschikbare Legerdivisies). Ten noorden van Tienen verdedigde één cavaleriedivisie de 23 km lange linie tot Halen en Diest.

Duitse doortocht door België in augustus 1914 (© Hilde Verboven)

Duitse doortocht door België in augustus 1914 (© Hilde Verboven)

Op doortocht door België
Het Duitse leger volgde voor de doortocht door België een oost-west georiënteerde route, gericht op het zuidelijke en centraal België. Tijdens de eerste maanden was het niet geïnteresseerd in de verovering van het noordelijke deel, omdat het zo snel mogelijk in Parijs wilde staan, met de bedoeling daar de Franse troepen vanuit het noorden te overvleugelen en ze vervolgens in de rug aan te vallen. Dat was zo voorzien in het von Schlieffenplan. De bezetting van heel België zou tijdverlies zijn en de aandacht van het echte doel afleiden. De grens van de doortocht lag ten zuiden van de Demer. Alleen de cavalerie waaierde tijdens haar verkenningstochten wel eens naar het noorden uit. Toen verkenners de posities van het Belgisch leger bij de Getevallei lokaliseerden, wilde de Duitse legerleiding komaf maken met het Belgisch leger, omdat de Getelinie te dicht bij de noordflank van de Duitse opmars lag en het de infanteriecolonnes voortdurend zou kunnen hinderen. Daarom besloot bevelhebber von Kluck tot de aanval.

Veldslag 18 augustus 1914
Het Duitse aanvalsdoel was het Belgische veldleger in een omtrekkende beweging ten noorden van Tienen de pas af te snijden, om het zijn terugtrekking naar Antwerpen te verhinderen. Daarom werd de slag uitgevochten in de Getevallei tussen Tienen en Diest, waar Duitse verkenners de voorgaande dagen een verminderde troepenconcentratie hadden vastgesteld. De kleine stellingen van de Belgen waren totaal niet opgewassen tegen de overweldigende Duitse troepenmacht, die in getalsterkte, inzet van artillerie en training superieur was. Wilde het Belgische opperbevel een leger overhouden, dan moest het zo snel mogelijk terugtrekken. Want internationale hulp van de Franse en Britse bondgenoten was twee weken na het uitbreken van de oorlog nog altijd niet in zicht. Na enkele uren trok het Belgisch leger zich terug, eerst tussen Tienen en Diest en toen in de middag de gevechten zich op Tienen concentreerden, volgde de rest. De troepen die de terugtocht moesten afdekken (3de en 22ste Linie) leden bij Grimde en Sint-Margriete-Houtem zware verliezen. De daaropvolgende dag volgden voorbij de Getelinie nog verspreide vuurgevechten van kleinere omvang. Alleen bij Aarschot was de tegenstand substantieel en dat moest de burgerbevolking even later zwaar bekopen.

Terugtrekking naar Antwerpen
Het Belgische veldleger trok op 18-19 augustus 1914 terug naar de forten rond Antwerpen. Nog even werd overwogen om bij de Dijle tegenstand te organiseren, maar volgens de bevelvoerende generaal de Baix van de 1ste Legerdivisie was dat onbegonnen werk. Deze 1ste Legerdivisie passeerde op de terugtocht wel via Leuven,
maar bood eigenlijk geen weerwerk meer. De aftocht werd alleen nog door een kleine achterhoede gedekt: kleinschalige eenheden die achter geïmproviseerde wegbarricades nog wat tegenstand moesten proberen te bieden tegen de oprukkende Duitse voorhoede.

Wegversperring, waarschijnlijk op Tiensesteenweg, van de Belgische achterhoede tijdens de terugtrekking van het Belgische veldleger (Stadsarchief Leuven)

Wegversperring, waarschijnlijk op Tiensesteenweg, van de Belgische achterhoede tijdens de terugtrekking van het Belgische veldleger (Stadsarchief Leuven)

Door de terugtrekking van het veldleger lag de rest van België vanaf 18-19 augustus dus eigenlijk vrij voor een snelle doortocht van het Duitse leger. Leuven en de rest van het land bleef onverdedigd achter. Op 19 augustus ’s middags bereikten de eerste troepen de stad, een dag later Brussel. Ze trokken er binnen… en weer buiten, want de doortocht door België was aan een strak schema gebonden.

Hilde Verboven (juni 2014)

Bibliografie
DONVIL R. De grote oorlog op klein schaal. De gevechten aan de Getelinie in Oost-Brabant (1914). Leuven 2012; TASNIER L. & VAN OVERSTRAETEN R. Les opérations militaires. (La Belgique et la guerre, 3). Bruxelles 1926; VANDEWEYER L. De Eerste Wereldoorlog. Koning Albert en zijn soldaten. Antwerpen 2005; VON KLUCK A. Der Marsch auf Paris und der Marneschlacht 1914. Berlin 1920.

Terug naar post Kanongebulder van de Getelinie