Op de Volksplaats verzamelen de “compagnies incendiaires”, in speciale pakken gehuld, uitgerust met brandpastilles en karren met een pomp en een tank ontvlambare vloeistof, die op de gevels en in kelders spuiten. Ze gebruiken ook een bruin, zwartachtig poeder. Van dat goedje is een vingerhoed en een vuurgenster al genoeg om een hele woning in brand te steken. Eerst begint het poeier te sissen, dan ziet men een vlam in vorm van een serpent omhoog kronkelen.
Vooral betere woningen van gegoede mensen, maar ook winkels en cafés moeten eraan geloven. Wie zich op de bovenkamers of zolders heeft verstopt, voert acrobatentoeren uit om niet levend verkoold of bedolven te worden onder de rokende puinen. Met beddelakens en langs dakgoten, afdaken, over scheidingsmuren probeert iedereen via de tuin weg te geraken.