Op het moment dat de beschietingen beginnen, ben ik in het kloostergebouw in de Blijde Inkomststraat nr. 15, op mijn kamer. Ik ben net bezig mijn nachtplunje aan te trekken, maar kleedt me vlug terug aan en probeer snel naar de overkant van de Blijde Inkomststraat te geraken, waar de andere zusters zich bevinden. Beneden vind ik mijn medezusters in de kelder. Urenlang zitten we daar in te kleine kelder op elkaar gepakt, bang dat op elk moment het huis kan instorten. Van overal klinkt geweervuur of het geknetter van mitrailleurs. Vluchten kan niet meer, want op straat zou je onmiddellijk worden neergekogeld.