Op het stationsplein is de chaos niet te overzien: een hele mensenzee, vele soldaten en metershoge barricades met meubels uit brandende huizen. De groep gevangenen waarbij ik ben ingedeeld, wordt in rijen van vier gezet, afgewisseld met een rij soldaten, ik voel hun bajonet in de rug. Omdat onze bewakers maar blijven herhalen dat burgers op hen schieten, moeten wij voorop lopen. Zo vangen wij de kogels op. Een levend schild zijn we!
Via de brandende Diestsevest, de vaart, de Keizersberg gaat onze tocht. Dan naar Herent, waar we kort bivakkeren en voor het eerst iets te eten krijgen. De soldaten krijgen rijst, hesp, zwart brood en water, wij overleven op water en brood. Het brood smaakt me. Ook al is het droog, honger doet eten.