Wat ben ik naïef geweest in Duitse fabeltjes te geloven! Het vooruitzicht dat treinen zouden klaarstaan om ons in veiligheid te brengen, is alleen maar een verzinsel om op korte tijd zoveel mogelijk mensen naar het station te lokken. Daar aangekomen maken de soldaten zich van ons meester, parkeren me bij een groep mannen en duwen mijn vrouw en kinderen verder naar het station. Ik krijg de tijd niet om hen nog wat proviand mee te geven, of afscheid te nemen. Ik krijg een revolver tegen mijn hoofd gedrukt en één van de mannen begint me te fouilleren.
“Waar zijn de vrouwen? Die brengen we naar Aken, antwoordt een soldaat. En wij? Voor onze troepen, zodat we jullie kunnen fusilleren als er vanuit één huis wordt geschoten”. We worden in rijen gezet en vertrekken. Bajonet in de rug.