Tot mijn grote spijt ben ik nog altijd in Brugge in het opvanghuis voor vluchtelingen van de Broeders van Liefdadigheid. Ik heb mijn plannen weer moeten bijsturen, want nu blijken mijn vrouw en kinderen niet langer in Glabbeek te zijn. Ze hebben een onderkomen bij mijn ouders in de Vaartstraat 37 gevonden. Eén van de briefsmokkelaars die tussen Brugge en Leuven pendelt, Felix Genus, heeft mijn vrouw kunnen spreken. Toen hij haar over mij vertelde, trok ze bleek weg. Maar ze weet nu dat ik veilig en wel in Brugge ben! Genus raadt me af om nu meteen naar Leuven te vertrekken, want het is er de afgelopen tijd heel onrustig geweest.
Elke dag trek ik naar de Gilde, de zaal waar dagelijks vluchtelingen uit Leuven samenkomen en nieuwtjes uitwisselen. De voorbije dagen zag ik in verschillende Engelse kranten foto’s van het verwoeste Leuven en soms brengt iemand zelf foto’s uit Leuven mee. In de Gilde hangt nu een groot plan met de verwoeste stadsdelen. Ik vul het aan telkens er nieuwe inlichtingen binnen komen.