Marie-Paule Van Weyenbergh was mogelijk het eerste slachtoffer van de militaire terreur in Leuven. Op 25 augustus 1914 lag zij in haar kraambed, nog maar twee dagen bevallen van haar derde kindje, toen in de Blijde Inkomststraat ongemeen hevige straatbeschietingen uitbraken. Een kogel trof de jonge moeder Van Weyenbergh in het hoofd. En vanaf hier loopt het relaas van de verschillende getuigenissen uiteen. Volgens de ene stierf de vrouw in de armen van haar man, de pantoffelfabricant Paul Verleysen, nadat Duitse soldaten het huis schietend waren binnen gedrongen. Volgens anderen werd Verleysen gevangen genomen en overleed Van Weyenbergh in het huis dat van buitenuit door kogels werd doorzeefd. Buren zouden het alleen achtergebleven vier-jarige dochtertje naast het lijk van haar moeder hebben gevonden. Een dramatisch verhaal met een kern van waarheid. De tragiek van dit jonge gezin trof vele mensen. Hun verhaal raakte snel verspreid in heel Leuven, en er ontstaan verschillende versies die elkaar in de details overtroeven.
Op 31 augustus 1914 vond pater Claes het onthoofde lichaam van de vrouw in het trapportaal van het huis. Afgaande op het aantal kogelinslagen moeten de beschietingen er vreselijk intens zijn geweest.