Vooral mannen waren het slachtoffer van de militaire terreur op de bevolking in 1914. Op een totaal van 272 telden we 24 vrouwen. De doodsoorzaak van elk van deze vrouwen was niet altijd gekend, maar het ziet er in elk geval naar uit dat ze minder het slachtoffer van standrechtelijke executies zijn geworden. In sommige gevallen kwamen moeder en dochter om, zoals bij Marie (40j) en Jeanne Feyaerts (12j). Toen Jeanne en haar moeder wilden vluchten uit hun huis in de Tivolostraat in Kessel-Lo namen de militairen het tweetal onder schot. Terwijl de moeder op slag dood viel, kon Jeanne ontsnappen. Op het militaire oefenterrein kregen de Duitsers die haar achternazaten, Jeanne toch te pakken. Zwaar gewond werd ze opgesloten in de centrale gevangenis. Een kogel in de onderbuik werd haar op 28 augustus fataal.
Blanche-Alice Laboubée, doodgeschoten in haar restaurant in de Brusselsestraat (foto weekblad Ons Land, 1919)
Anne-Marie Coquette, doodgeschoten tijdens een schietpartij in de Vaartstraat (met dank aan haar kleindochter Lieve Devijver voor de foto)
