De inhoud van deze website is gebaseerd op oorlogsdagboeken van personages die schrijven over hun ervaringen tijdens de eerste oorlogsmaanden in Leuven in 1914. Sommige van deze werken zijn gepubliceerd (Fuglister, de Gruben, Mokveld, Gibson, Grondijs, Mayence), andere niet (Boon, Van Mellaert, Claes, Scharpé).
Voor ‘Oorlogsdagboek Leuven’ is veel leeswerk nodig geweest. Het eerste werk dat ik onder ogen kreeg, was dat van Albert Fuglister, Louvain. Ville Martyre (Parijs, Londen 1916). Choquerend, vond ik, wat ik erin las. Was dit werkelijk wat mijn stadsgenoten 100 jaar geleden meemaakten? Zelf had ik een vaag idee over de brand van Leuven en de vernietiging van de universiteitsbibliotheek. Maar zo goed als niets wist ik over de terreur op de bevolking. En dat is symptomatisch voor de hele naoorlogse herdenkingscultuur, waarin beduidend meer aandacht ging naar de militaire operaties en dito slachtoffers, dan naar het lot van de burgerbevolking in het hele oorlogsgebeuren. Specifiek voor Leuven is het uitspelen van de verwoesting van de universiteitsbibliotheek in de geallieerde oorlogspropaganda. Zo er in de internationale pers al twijfels konden bestaan over de houding van de burgerbevolking ten aanzien van de bezetter -nam die nu deel aan de strijd zoals de Duitse militairen beweerden, of niet?- over de verwoesting van erfgoed bestonden die niet. Het in de as leggen van een historische bibliotheek was een daad van culturele barbarij. Vooral dat aspect heeft veel weerklank gekregen. De terreur op de bevolking was vrij snel vergeten.
Nog opvallend is de manier waarop Fuglister zijn werk schreef: aan de hand van getuigenverklaringen, duidelijk met de bedoeling om voor deze schendingen van de mensenrechten bewijslast te verzamelen en verantwoordelijken aan te wijzen. Fuglisters werk was de trigger om verder te gaan op dit thema.
Weldra verschenen op mijn pad meer publicaties en archiefstukken over het thema. De contouren van het verhaal over Leuven in 1914 begonnen zich scherper af te tekenen, de verhaalstof groeide snel aan. Die hoeveelheid dwong tot selectie. Heel veel materiaal blijft onbewerkt liggen. Wat op de website staat, zijn fragmenten die wel representatief zijn voor de historiek van de periode in Leuven, niet voor de individuele oorlogsdagboeken. Het feit dat er overlappingen tussen de beschrijvingen in de oorlogsdagboeken zijn, versterkt hun waarachtigheid: verschillende onafhankelijke bronnen die elkaar bevestigen. Vooral gebeurtenissen of persoonlijke verhalen die vanuit verschillende bronnen konden worden gecheckt, verdienden de voorkeur boven eenmalige, niet verifieerbare verhalen. Maar al die herhalingen weergeven, zou het geheel onleesbaar maken. Vandaar de selectie.
Om de leesbaarheid van het geheel te versterken werd gekozen voor een hertaling van de tesktfragmenten. De meeste documenten zijn in het Frans. Niet alleen werden ze vertaald, maar vaak ook ingekort, herschikt of gecomprimeerd. Het zijn dus zelden letterlijke weergaves van wat er in de oorlogsdagboeken staat!
De tekstfragmenten van Leo Colins en Alfred Nerincx zijn op basis van archiefstukken tot stand gekomen. Voor zover we konden nagaan, hielden ze zelf geen persoonlijk oorlogsdagboek bij. De woorden die zij ‘uitspreken’ werden hen dus in de mond gelegd. Maar uiteraard gebeurde dat met respect voor de historische context en gebeurtenissen. Het ‘Oorlogsdagboek Leuven’ reflecteert een heel gebeuren, maar is geen letterlijke weergave van individuele oorlogsverhalen.
(Hilde Verboven, juli 1914)