Wekenlang al werk ik samen met het Comité voor Notabelen aan de wederopbouw van de basisdiensten in de stad, maar het is een werk van vallen en opstaan. Sinds begin september zijn inwoners beginnen terugkeren. Nog niet massaal, gelukkig maar, want het is een constant gevecht om Leuven weer leefbaar te maken. Nog altijd komen we handen en vooral geld tekort. De arbeiders die in ploeg puin ruimen, worden in bonnen uitbetaald. Beter kan voorlopig niet, want de stadskas is tot op de bodem leeg. Sinds mijn overleg met de directeur van de Centrale Bank van de Dijle zijn er gemeentelijke geldbonnen bij gedrukt en kan de stad de meest noodzakelijke werken uitvoeren. Probleem is dat commercanten de bonnen moeilijk als betaalmiddel aanvaarden. Ze vertrouwen het zaakje niet.
Erger zijn de plunderingen. Afgelopen week noteerde de politie 22 gevallen van plunderingen. Door eigen mensen dan nog wel! Alsof het nog niet erg genoeg is dat de militairen zoveel goederen hebben opgeëist en eind augustus-begin september hele stadskwartieren hebben leeg geplunderd. Nu doorzoeken Belgen de puinen van huizen en nemen alles mee wat nog enigszins bruikbaar of waardevol is. Alleen wie een schriftelijke toelating van de gemeente heeft, mag voortaan de ruïnes doorploegen.