Donderdag 8 oktober 1914

Tocht door het front

Als ik bedenk hoe de bezetter hier in Leuven tekeer is gegaan, hebben wij het er met ons gezin goed van af gebracht. Ook al zat ik vijf weken lang vast aan de andere kant van de frontlijn en heb ik doodsangsten uitgestaan, we leven nog allemaal en ons huis staat er nog.
Mijn terugtocht door het front is verrassend vlot verlopen: met de trein van Brugge naar Gent, per elektrische tram naar Sint-Lievens en van daaruit met paard en kar tot in Brussel. Net voorbij Ninove ben ik via een kleine weg zonder controleposten naar bezet gebied overgestoken. De eerste controle van mijn papieren kreeg ik pas op de Tervurenlaan in Brussel, en dan verder met een vrachtwagen naar Leuven.
Hier in Leuven durf ik me nog niet goed op straat vertonen. Maar papa heeft voor een Passierschein gezorgd. Dat geeft me een veiliger gevoel. En zo kan ik me vrijer door Leuven verplaatsen.

Doorgangspas voor Felix Boon voor een tocht Leuven-Brussel en Leuven-Antwerpen, oktober 1914. Bewegingsvrijheid in bezet gebied was beperkt. Alleen met een ‘Passierschein’ geraakte je voorbij de talrijke controleposten onderweg. (foto Stadsarchief Leuven, collectie Sprengers)

 

Over Felix Boon

Felix Boon is een Leuvense wijnhandelaar, die met zijn gezin in de Justus-Lipsiusstraat woont als de oorlog in augustus 1914 uitbreekt. Hij raakt gescheiden van zijn gezin, wanneer hij door de Duitse troepen als levend schild wordt gebruikt en rond Mechelen door de frontlinie wordt gejaagd, samen met tientallen stadsgenoten. Na contacten met familie in wat toen nog onbezet België was, reist hij door naar Antwerpen. Boon richt daar een informatiebureau voor Leuvense vluchtelingen op. Later schrijft hij zijn ervaringen op in een lijvig oorlogsdagboek. Vandaag wordt het in het Universiteitsarchief van de KU Leuven bewaard ( BE/212934/PP/BOON).